We gingen het na bij meer dan 1.000 respondenten die de PSAQ invulden.

Data analyseren is altijd een beetje zoals de blinden in de parabel van de olifant van de Boeddha. De koning van Savatthi liet alle blindgeborenen samenkomen die elk een deel moesten betasten. Vervolgens werd hen gevraagd om te beschrijven wat een “olifant” is. Wie de kop vasthad dacht dat het een ketel was, wie de romp betastte meende dat het een graansilo was … :).

Ik heb geprobeerd om niet alleen de staart en de romp van de openingsvraag vast te pakken, maar ik heb zeker de “olifant” nog niet in zijn geheel gezien :). Dus alle hulp, commentaar, extra opinies zijn  welkom. We gingen het na bij meer dan 1.000 respondenten die de PSAQ invulden.

Mijn bril om naar het onderwerp te kijken : PSAQ (Professional Styles and Attitudes Questionnaire). De vragenlijst brengt via 30 factoren en 4 overzichtsconcepten persoonlijkheid en  professionele stijl in kaart. Die zaken die relevant zijn om het functioneren in een professionele omgeving te kunnen bespreken.

Uit nieuwsgierigheid ben ik de data het afgelopen jaar gaan analyseren (ruim 1.000 afnames) en mijn eerste insteek was : “verschil tussen M/V …” jawel  :). Onbevooroordeeld want de PSAQ heeft niet als doelstelling om die verschillen te meten, maar je kan het achteraf wel analyseren net zoals je verschillen in beroepen en opleiding of functies kan in kaart brengen.

Mijn conclusie : Vrouw of Man zijn is zelden een bepalende factor voor een profiel, de verschillen tussen individuen onderling kunnen veel groter zijn ongeacht hun geslacht. De top van de factoren van beide ligt niet ver uit elkaar, factoren die niet bovenaan in het lijstje komen van de ene vinden we meestal net iets verder bij de andere.

We zien wel een verschil in “klemtonen”, “accenten”. Het werd boeiend toen ik de uitslag nog eens in vraag stelde door naar de verschillen tussen mannen en vrouwen te kijken als ze een leidinggevende rol hebben. In een verdere analyse bekeek ik leidinggevende mannen en vrouwen binnen hun gender   met hun niet-leidinggevende gender-genoten. Houden de eerste verschillen dan stand?

Er zitten zowel bevestigingen van clichés in als weerleggingen ervan.

Een voorproefje : vrouwen hebben een hogere nood aan “erkenning”, ze willen bevestiging voor wat ze goed doen; en dit ongeacht of ze in een leidinggevende rol zitten of niet. Mannen beslissen sneller en analytischer, echter … dat onderscheid valt weg als we hen in een leidinggevende rol bekijken. Sterker nog : het onderscheid bestaat ook tussen vrouwen in een management rol en vrouwen in een niet leidinggevende rol.

We kunnen ook kijken naar die zaken waar er geen enkel onderscheid is, één daarvan is wat ik noem “grensoverschrijding”, de mate waarin bepaalde sociale normen worden afgetast. De referentiescore is voor beiden laag, staat onderaan in het lijstje van de waardenhiërarchie. Waar ik in het verleden nog significante verschillen kon vaststellen tussen wel- en niet leidinggevenden – is dat vandaag verdwenen.

Een groep van 1150 personen werd bekeken die de PSAQ het afgelopen jaar invulden. Opmerking :  82% onder hen hebben hoger onderwijs genoten, we mogen dus geen veralgemening maken naar de totale werkende populatie, wel naar de hoger opgeleide.

Hieronder de groepen die werden vergeleken om conclusies te komen.

MannenVrouwen
Leidinggevende mannenLeidinggevende vrouwen
Niet leidinggevende mannenNiet leidinggevende vrouwen
Leidinggevende vrouwenNiet Leidinggevende vrouwen
Leidinggevende mannenNiet leidinggevende mannen

Ik herhaal dat het om “klemtonen” gaat, geslacht is nooit de causale factor om al of niet een bepaalde stijl of houding te vertonen in een professionele context.

Het sociale aspect van het werk weegt zwaarder door bij vrouwen, mannen hebben de neiging om de zaken iets taakgerichter te bekijken. Dit verschil houdt stand bij managers, maar valt weg als we enkel de niet-leidinggevende groep bekijken.

Mannen beslissen vlotter en analytischer als we de volledige groep bekijken, echter die valt weg onder leidinggevenden, daar is er geen onderscheid met vrouwen. Bekijken we het verschil tussen wel- en niet leidinggevenden, dan merken we dat zowel vrouwen als mannen een snellere en meer analytische stijl hanteren dan niet leidinggevenden.

Mannen staan meer open voor verandering dan vrouwen. Omgekeerd : vrouwen zijn minder geneigd om aan de zaken te sleutelen als alles vlot verloopt. Tussen wel en niet leidinggevenden (ongeacht het geslacht) komt dit ook terug.

Vrouwen zijn meer actiegericht, bij de start van hun dagtaken vliegen ze er sneller in. Dit verschil houdt stand bij zowel managers als niet managers. Er is geen onderscheid in deze houding tussen leidinggevenden en niet-leidinggevenden.

Vrouwen scoren hoger op de factor “emotioneel”, ze zijn opener, geven hun gevoelens sneller bloot (ook in een werkcontext dus  ). Mannen zullen eerder de neiging hebben om hun gevoelens af te schermen.

Mannen zijn assertiever, echter dat verschil verdwijnt terug als we enkel de leidinggevenden bekijken. Leidinggevenden (zowel mannen als vrouwen) zijn dan op hun beurt assertiever dan niet-leidinggevenden.

Administratieve ingesteldheid : taken graag in detail afwerken is een kwestie van al of niet leidinggevend te zijn, zowel vrouwen als mannen geven te kennen dat ze administratieve zaken liever delegeren. Niet – leidinggevenden scoren hier hoger op dan hun managers.

Mannen zijn meer gericht op het eindresultaat van hun werk dan vrouwen, vrouwen hechten meer belang aan het proces, de weg naar het resultaat. Dit verschil houdt stand bij leidinggevenden.

Als vrouwen een leidinggevende positie bekleden willen ze meer nog dan mannen bewegingsvrijheid in hun handelen en stellen ze zich kritisch op ten opzichte van de hiërarchie. Bij niet leidinggevenden is het omgekeerd, daar blijken ze volgzamer te zijn en meer structuur te vragen dan mannen.

Het is een wellicht een open deur intrappen door vast te stellen dat wie in een leidinggevende rol terecht komt ook meer een “People Management” profiel vertoont, ongeacht hun geslacht. Het is echter geen vanzelfsprekendheid (daar kom ik in detail op terug in mijn volgende analyse). Zowel vrouwelijke als mannelijke leidinggevenden geven aan dat hun verwachte stijl meer op participatie zal gericht zijn dan niet-leidinggevenden. Vrouwelijke managers hanteren daarenboven meer dan mannen een relatie-gerichte stijl, ze zullen meer bezig zijn en rekening houden met de persoonlijke bekommernissen van hun medewerkers.

Bij niet-leidinggevenden scoren mannen hoger op People Management dan vrouwen, blijkbaar zitten er meer mannen in de wachtkamer voor een management job dan vrouwen.

Tot zover de klemtonen,  in o.a. zaken zoals stressbeleving, de beste willen zijn, teamwork, risico nemen (is niet hetzelfde als beslissen), directief of controlerend managen, omgaan met sociale normen en grenzen vonden we geen verschil op basis van geslacht, andere zaken zullen daar het verschil tussen individuen maken.